De eisen die worden gesteld aan de biologische houderij van pluimvee hebben mogelijk een effect op de emissies van ammoniak (NH3), geur, fijnstof (PM10), methaan (CH4) en lachgas (N2O). Op basis van beschikbare kennis is een inschatting gemaakt van dit effect. Daarna is aangegeven of emissie reducerende systemen zoals toegepast in de reguliere houderij, een vergelijkbaar effect hebben in de biologische houderij. Bij de systemen is ook aangegeven of ze, eventueel met een kleine aanpassing in de beschrijving, toegepast kunnen worden bij biologisch gehouden pluimvee.