Nanotechnologie maakt het mogelijk om voor voedsel veel nieuwe producten en nanomaterialen te ontwikkelen. Zo zou nano-ijzer aan voedingsmiddelen kunnen worden toegevoegd om bloedarmoede tegen te gaan. Nano-verpakkingsmethoden kunnen worden ontwikkeld voor betere houdbaarheid van het product. Producenten zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en moeten voldoen aan de wet- en regelgeving. Maar het kan zijn dat de huidige wet- en regelgeving onvoldoende up-to-date is om eventuele gezondheidsrisico's van nanotechnologie te herkennen. Beleidsmakers kunnen er dan op aansturen de wetgeving aan te passen. Ook kan er aanleiding zijn voor verder onderzoek. Het RIVM heeft een methode ontwikkeld die duidelijk maakt welke ontwikkelingen (signalen genoemd) van nanomaterialen in voedsel beleidsmakers als eerste moeten beoordelen op mogelijke gezondheidsrisico's. Op basis van de uitkomst kunnen zij maatregelen nemen. Het RIVM heeft met de methode zes van deze signalen uitgewerkt. Het gaat om de blootstelling van mensen aan nanoplastic deeltjes via voedsel en drinkwater, nanodeeltjes om ijzer aan voedingsmiddelen toe te voegen, nano-zilver, nano-verpakkingsmethoden voor voedsel, en naaldvormig nano-hydroxyapatiet in zuigelingenvoeding. Ten slotte is ook onderzocht of blootstelling aan meerdere slecht oplosbare deeltjes tegelijk een groter gezondheidseffect veroorzaken. Het RIVM doet hiervoor aanbevelingen en reikt vervolgacties aan. Als basis voor de methodiek is de bestaande methode voor risico's van nieuwe chemische stoffen aangepast op mogelijke gezondheidsrisico's van nanomaterialen in voedsel. De methodiek verzamelt informatie over producten en materialen voor voeding waarin nanomaterialen zijn verwerkt. Daarna beoordelen experts eventuele risico's van de (nano)eigenschappen van een stof.